Dutch
Detailed Translations for vermolmen from Dutch to Swedish
vermolmen:
-
vermolmen
Conjugations for vermolmen:
o.t.t.
- vermolm
- vermolmt
- vermolmt
- vermolmen
- vermolmen
- vermolmen
o.v.t.
- vermolmde
- vermolmde
- vermolmde
- vermolmden
- vermolmden
- vermolmden
v.t.t.
- heb vermolmd
- hebt vermolmd
- heeft vermolmd
- hebben vermolmd
- hebben vermolmd
- hebben vermolmd
v.v.t.
- had vermolmd
- had vermolmd
- had vermolmd
- hadden vermolmd
- hadden vermolmd
- hadden vermolmd
o.t.t.t.
- zal vermolmen
- zult vermolmen
- zal vermolmen
- zullen vermolmen
- zullen vermolmen
- zullen vermolmen
o.v.t.t.
- zou vermolmen
- zou vermolmen
- zou vermolmen
- zouden vermolmen
- zouden vermolmen
- zouden vermolmen
diversen
- vermolm!
- vermolmt!
- vermolmd
- vermolmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for vermolmen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
förfalla | vermolmen | afnemen; afrotten; bederven; bouwvallig worden; brokkelen; dalen; declineren; kruimelen; minder worden; minderen; ongeldig worden; rotten; tanen; teruggaan; vergaan; verkommeren; verminderen; verrotten; vervallen; wegrotten |
förmultna | vermolmen | |
vittra sönder | vermolmen |