Dutch
Detailed Translations for vliedend from Dutch to Swedish
vliedend:
Translation Matrix for vliedend:
Noun | Related Translations | Other Translations |
flytande | drijven | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
flytande | stromend; vliedend; vloeiend; vlot | zwevend |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
flytandet | stromend; vliedend; vloeiend; vlot | |
strömmandet | stromend; vliedend; vloeiend; vlot | gegolfd; golvend |
vliedend form of vlieden:
-
vlieden (vluchten; wegvluchten)
Conjugations for vlieden:
o.t.t.
- vlied
- vliedt
- vliedt
- vlieden
- vlieden
- vlieden
o.v.t.
- vlood
- vlood
- vlood
- vloden
- vloden
- vloden
v.t.t.
- ben gevloden
- bent gevloden
- is gevloden
- zijn gevloden
- zijn gevloden
- zijn gevloden
v.v.t.
- was gevloden
- was gevloden
- was gevloden
- waren gevloden
- waren gevloden
- waren gevloden
o.t.t.t.
- zal vlieden
- zult vlieden
- zal vlieden
- zullen vlieden
- zullen vlieden
- zullen vlieden
o.v.t.t.
- zou vlieden
- zou vlieden
- zou vlieden
- zouden vlieden
- zouden vlieden
- zouden vlieden
diversen
- vlied!
- vliedt!
- gevloden
- vliedend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for vlieden:
Verb | Related Translations | Other Translations |
fly | vlieden; vluchten; wegvluchten | de plaat poetsen; ervandoor gaan; hardlopen; hem smeren; ontglippen; ontkomen; ontsnappen; ontsnappen aan; ontvlieden; ontvluchten; rennen; uitwijken; vluchten; wegkomen; weglopen; wegrennen; wegvluchten; zich uit de voeten maken; zich vrijmaken |
flykta | vlieden; vluchten; wegvluchten |