Dutch
Detailed Translations for zalven from Dutch to Swedish
zalven:
-
zalven
Conjugations for zalven:
o.t.t.
- zalf
- zalft
- zalft
- zalven
- zalven
- zalven
o.v.t.
- zalfde
- zalfde
- zalfde
- zalfden
- zalfden
- zalfden
v.t.t.
- heb gezalfd
- hebt gezalfd
- heeft gezalfd
- hebben gezalfd
- hebben gezalfd
- hebben gezalfd
v.v.t.
- had gezalfd
- had gezalfd
- had gezalfd
- hadden gezalfd
- hadden gezalfd
- hadden gezalfd
o.t.t.t.
- zal zalven
- zult zalven
- zal zalven
- zullen zalven
- zullen zalven
- zullen zalven
o.v.t.t.
- zou zalven
- zou zalven
- zou zalven
- zouden zalven
- zouden zalven
- zouden zalven
diversen
- zalf!
- zalft!
- gezalfd
- zalvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for zalven:
Noun | Related Translations | Other Translations |
smörja | humbug; kul; larie; nonsens; onzin; zotteklap; zwijnerij | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
besmörja | zalven | |
inolja | zalven | doorsmeren |
smörja | zalven | doorsmeren; inoliën; invetten; oliën; smeren |
Related Words for "zalven":
zalf:
-
de zalf (smeersel; balsem; smeerseltje; smeer; smeerzalf)
Translation Matrix for zalf:
Noun | Related Translations | Other Translations |
ingnidningsmedel | balsem; smeer; smeersel; smeerseltje; smeerzalf; zalf | |
salva | balsem; smeer; smeersel; smeerseltje; smeerzalf; zalf | salvovuur |
smörjelse | balsem; smeer; smeersel; smeerseltje; smeerzalf; zalf | |
- | basilicum |