Dutch
Detailed Translations for zoek maken from Dutch to Swedish
zoek maken:
Conjugations for zoek maken:
o.t.t.
- maak zoek
- maakt zoek
- maakt zoek
- maken zoek
- maken zoek
- maken zoek
o.v.t.
- maakte zoek
- maakte zoek
- maakte zoek
- maakten zoek
- maakten zoek
- maakten zoek
v.t.t.
- heb zoek gemaakt
- hebt zoek gemaakt
- heeft zoek gemaakt
- hebben zoek gemaakt
- hebben zoek gemaakt
- hebben zoek gemaakt
v.v.t.
- had zoek gemaakt
- had zoek gemaakt
- had zoek gemaakt
- hadden zoek gemaakt
- hadden zoek gemaakt
- hadden zoek gemaakt
o.t.t.t.
- zal zoek maken
- zult zoek maken
- zal zoek maken
- zullen zoek maken
- zullen zoek maken
- zullen zoek maken
o.v.t.t.
- zou zoek maken
- zou zoek maken
- zou zoek maken
- zouden zoek maken
- zouden zoek maken
- zouden zoek maken
diversen
- maak zoek!
- maakt zoek!
- zoek gemaakt
- zoek makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for zoek maken:
Noun | Related Translations | Other Translations |
förlora | nederlaag; overwonnen-worden; verlies; verliezen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
förlora | wegmaken; zoek maken; zoekmaken | kwijt raken; verbeuren; verliezen; verloren gaan |