Summary
Swedish to Dutch: more detail...
-
dra sig till minnes:
-
Wiktionary:
dra sig till minnes → herinneren, zich herinneren
-
Wiktionary:
Swedish
Detailed Translations for dra sig till minnes from Swedish to Dutch
dra sig till minnes: (*Using Word and Sentence Splitter)
- dra: aanslepen; opdonderen; ophoepelen; opkrassen; inrukken; oplazeren; slepen; rekken; eruit halen; oprekken; sjorren; te voorschijn trekken
- draga: trekken; rukken; lenen; ontlenen; sleuren; worstelen; sjouwen; touwtrekken; torsen; zeulen; dreggen
- avundas: benijden; misgunnen; niet gunnen
- brottas: worstelen; met iemand worstelen
- brännas: aanbakken
- dagas: dagen; aanbreken van de dag; lichten; licht worden
- finnas: zijn; bestaan; leven; existeren; gebeuren; plaatsvinden; voordoen; passeren; voorvallen; plaats hebben
- flockas: samendringen
- frodas: bloeien; floreren; goed lopen
- fäktas: schermen
- förbittras: verbolgen worden; bitter worden
- förenas: samenstromen
- förfäras: gruwelen; griezelen; gruwen
- förlängas: lengen
- förskräckas: schrikken
- försoffas: stagneren; op hetzelfde niveau blijven
- förstummas: verstommen; verstillen
- förstärkas: versterken; sterken; sterker worden
- försämras: verslechteren; erger worden; tanen; afrotten
- gnabbas: ruzieën; twisten; kibbelen; bekvechten; bakkeleien; hakketakken
- gruffas: vechten; kampen; matten; knokken; duelleren; bakkeleien
- splittras: springen; splitsen; klappen; ontploffen; exploderen; splijten; kloven; klieven; uit elkaar spatten; uit elkaar springen; uiteensplijten
- sprängas: springen; klappen; ontploffen; exploderen; opwaaien; uit elkaar spatten; uit elkaar springen
- stegras: verhogen; hoger maken
- stärkas: versterken; sterken; sterker worden
- stötas: reppen; jachten; spoeden; jakkeren
- till: naar; toe; naar toe; tot; totdat; tot bij; ernaar; à; ertoe
Wiktionary Translations for dra sig till minnes:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• dra sig till minnes | → herinneren | ↔ recall — to remember, recollect |
• dra sig till minnes | → zich herinneren | ↔ recollect — to recall past events |