Summary
Swedish to Dutch:   more detail...
  1. törst:
  2. Wiktionary:
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. torsen:
  2. Wiktionary:


Swedish

Detailed Translations for törst from Swedish to Dutch

törst:

törst [-en] noun

  1. törst
    de dorst; dorstigheid

Translation Matrix for törst:

NounRelated TranslationsOther Translations
dorst törst
dorstigheid törst

Wiktionary Translations for törst:


Cross Translation:
FromToVia
törst dorst Durstim übertragenen Sinn: heftiges Verlangen nach etwas haben
törst dorst Durst — (heftiges) Verlangen zu trinken
törst dorst thirst — dryness
törst dorstig thirsty — needing to drink
törst dorst soif — Désir, envie, besoin de boire.

Related Translations for törst



Dutch

Detailed Translations for törst from Dutch to Swedish

törst form of torsen:

torsen verb (tors, torst, torste, torsten, getorst)

  1. torsen (gebukt gaan onder)
    bära; föra
    • bära verb (bär, bar, burit)
    • föra verb (för, förde, fört)
  2. torsen (sjouwen; zeulen)
    släpa; bära; draga
    • släpa verb (släper, släpte, släpt)
    • bära verb (bär, bar, burit)
    • draga verb (drar, drog, dragit)

Conjugations for torsen:

o.t.t.
  1. tors
  2. torst
  3. torst
  4. torsen
  5. torsen
  6. torsen
o.v.t.
  1. torste
  2. torste
  3. torste
  4. torsten
  5. torsten
  6. torsten
v.t.t.
  1. heb getorst
  2. hebt getorst
  3. heeft getorst
  4. hebben getorst
  5. hebben getorst
  6. hebben getorst
v.v.t.
  1. had getorst
  2. had getorst
  3. had getorst
  4. hadden getorst
  5. hadden getorst
  6. hadden getorst
o.t.t.t.
  1. zal torsen
  2. zult torsen
  3. zal torsen
  4. zullen torsen
  5. zullen torsen
  6. zullen torsen
o.v.t.t.
  1. zou torsen
  2. zou torsen
  3. zou torsen
  4. zouden torsen
  5. zouden torsen
  6. zouden torsen
en verder
  1. ben getorst
  2. bent getorst
  3. is getorst
  4. zijn getorst
  5. zijn getorst
  6. zijn getorst
diversen
  1. tors!
  2. torst!
  3. getorst
  4. torsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for torsen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
bära gebukt gaan onder; sjouwen; torsen; zeulen aan hebben; doorstaan; dragen; dulden; harden; iets transporteren; ondersteunen; rugsteunen; steunen; uithouden; uitzingen; velen; verdragen; verduren; verstouwen; verstuwen; vervoeren; volhouden
draga sjouwen; torsen; zeulen dreggen; lenen; ontlenen; rukken; sleuren; touwtrekken; trekken; worstelen
föra gebukt gaan onder; torsen transporteren; vervoeren
släpa sjouwen; torsen; zeulen aanslepen; dreggen; sjorren; slepen; sleuren; trekken; voorttrekken

Related Words for "torsen":


Wiktionary Translations for torsen:


Cross Translation:
FromToVia
torsen bära bear — carry