Summary
Swedish to Dutch: more detail...
-
gå i mål:
-
Wiktionary:
gå i mål → beëindigen, afwerken, finishen
-
Wiktionary:
Swedish
Detailed Translations for gå i mål from Swedish to Dutch
gå i mål: (*Using Word and Sentence Splitter)
- gå: gaan; zich begeven; afleggen; meters maken; stapvoets gaan
- äga: hebben; bezitten; beschikken over; in eigendom hebben
- öga: oogje; oog orgaan
- i: bij; te; via; ter
- MAL: Modeling Abstraction Layer; MAL
- mal: mot; woletend insekt
- mål: doelpunt; goal; treffer; doeltrap; doel; inzet; streven; doeleinde; toeleg; doelstelling; proces; procedure; bestemming; rechtszaak; geding; einddoel; reisdoel; rechtsgeding; doelschijf; doel-; doelvoorziening
Wiktionary Translations for gå i mål:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• gå i mål | → beëindigen; afwerken | ↔ finish — to complete |
• gå i mål | → finishen | ↔ finishen — intransitiv; Sport: an einem Wettkampf (sieg- beziehungsweise erfolgreich) teilnehmen |
Related Translations for gå i mål
Dutch